Zaterdag 11 januari 2025
In de afgelopen jaren werd het nieuwjaarsdejeuner gekookt en gegeten bij de overburen, in Agora. Dit jaar ging het anders. Het was een thuiswedstrijd, want om allerlei redenen was besloten om deze keer achter in onze eigen kerk een ‘pop-up’ restaurant op te zetten. Dat is toch wel bijzonder.
Mag je eigenlijk wel eten in de kerk? Dat wilde ik eerst wel even weten, voor mezelf, want ik wilde niet mijn volle spaarkaart met volle aflaten verspelen. Voedsel voor de geest valt er in de kerk altijd wel te halen, zeker op zondag, daar is die voor gebouwd. Maar voedsel voor je lijf? Echte Bijbelkenners vinden daar vast wat van, die weten je meteen te vertellen wat daarover in de Bijbel staat en waar je dat kunt vinden. Zo eentje ben ik niet, en in mijn toch wel behoorlijk Roomsche opvoeding heb ik daar ook niets over meegekregen. Ik ging op zoek op internet en vond dit:
“Wat? Hebt gij niet huizen om te eten en te drinken? Of veracht gij de gemeente Gods, en beschaamt gij hen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u daarin prijzen? Ik prijs u niet.”
(dit komt uit de Statenbijbel, 1 Korintiërs 11:22). Tja. Daar werd ik niet wijzer van. Mag het wel of mag het niet? In mijn opvoeding heb ik een handjevol wijsheden meegekregen waar ik nu wel wat aan had. Eéntje van mijn ouders: ‘Onderzoek alles, en behoud het goede’. En ’n andere, van mijn vier oudere broers: ‘Als je uitgaat naar een gelegenheid waar je ook onze moeder met een gerust hart mee naar toe kunt nemen, is dat volkomen verantwoord’. Daarmee was de vraag voor mij afdoende beantwoord en ik vond dat het mag.
De gedachte om in de kerk het nieuwjaarsdejeuner te beleven sprak me wel heel erg aan. Eten in de kerk, je kunt er van alles en nog wat bij bedenken. Hoe vaak krijg je de kans om in zo’n locatie op sterrenniveau te eten? Zelden.Toch is ons wekelijkse zondagsritueel nota bene 1992 jaar geleden wèl tijdens een maaltijd ontstaan. En hoe noem je zo’n restaurant dan? Zou het “In de Roomsche Smulpaap” kunnen heten? Een paap is een mild scheldwoord voor een katholiek persoon, dat weten we nog van vroeger, en een smulpaap is dan iemand van katholieke huize die lekker en veel eet. Maar zo’n directe verwijzing naar onze katholieke oorsprong schrikt andersdenkende gasten misschien af. En dat willen we niet. Laat ik het er maar op houden dat we uit eten zijn gegaan Bij de Heer.
Het gelegenheidsrestaurant werd uitgebaat door de dames van de Werkgroep Individueel Pastoraat. En met of zonder naam: de in eerdere jaren opgebouwde uitmuntende reputatie van dit etablissement was kennelijk al rond gaan zingen, want er hadden zich maar liefst 37 gasten aangemeld! Niet alleen parochianen, maar ook liefhebbers van om-de-hoek en van veraf. Daar kwamen dan nog de dames zelf en de helpende handen bij, dus totaal zo’n 47 eters. Een organisatorische uitdaging voor deze werkgroep: maak er wat moois van, dames! En daar waren ze fantastisch in geslaagd. Met de aangepaste inrichting van de ruimte was de kerkelijke sfeer wat weggemoffeld, door het deel met de kerkbanken voorin af te schermen van het eetgedeelte achterin. Daar waren 7 tafels gedekt voor 6 gasten elk (in vakjargon heet dat zeven zesjes, leerde ik van bevriende horeca-kenners). Het zag er allemaal sfeervol en heel verzorgd uit.
De gasten werden bij binnenkomst hartelijk ontvangen, hun jassen werden weggehangen en ze werden door de werkgroepdames naar hun plaatsen begeleid. Daar werd ze een welkomstdrankje ingeschonken. Er was al gauw een prettige ontspannen sfeer, die de gasten stimuleerde tot een geanimeerde conversatie met hun tafelgenoten, en dat ging al snel over in vrolijk en gezellig geklets en gebabbel.
De keukenbrigade had groots werk verricht. De keuken van de kerk is niet zo heel groot, en daarom was het zaaltje als extra werkruimte ingericht. Daar werd Chef Pierre achter zijn pitten en zijn pannen bijgestaan door 2 keukenprinsen en 1 keukenprinses. (Ik begreep dat er ook nog ’n paar thuis- en zwartwerkende schijn-zzp’ers waren

ingeschakeld, die vanwege fiscale naheffingsdreiging liever anoniem blijven).
De bediening was vlot, vaardig en vriendelijk bij het uitserveren van al het moois dat vanuit de keuken de zaal in werd gebracht. Beide dames lieten zien dat zij hun vak verstaan en het vaker hebben gedaan. Ze bleven voorkomend, vrolijk en beleefd, ook onder de grote werkdruk, en hun tempo lag hoog.
De kwaliteit van het eten was uitstekend. Wat hebben we zitten smullen, als ware papen! Het was heerlijk. Op zeker moment liet mijn buurman zich nogal luid ontvallen: “Jezus, wat is dit lekker zeg!”, waarna ik vanuit heel hoog een wat pastorale stem met hemelse nagalm meende te horen: “Ja hè? Ziet er ook goed uit vanaf hier!”, maar dat kan ik me verbeeld hebben, mijn oren zijn niet zo goed meer.
Het vijfgangendiner werd afgesloten met koffie of thee. Daarna werd de keukenbrigade uit hun werkplaats opgetrommeld om door de gasten uitbundig bejubeld en geprezen te worden. Volkomen terecht, want er was door deze culinaire (bijna-)professionals een prestatie van formaat geleverd. Het was al met al een prachtige middag, die ons nog lang zal bijblijven.
Tot slot nog even dit. Er is deze middag niet een verontwaardigde woesteling langs gekomen die ons met een zweep onze tempel heeft uitgeranseld, compleet met alle onze potten en pannen en borden en bestek en de hele verdere santenkraam. Daarmee is het toch wel duidelijk: mag je uit eten gaan Bij de Heer? Ja, dat mag. Nihil obstat.
Luc van Eijck
Comentarios