Op zaterdag 15 juni jl is ons kerkkoor Cantemus Resurgenti weer op reis gegaan. De een noemt het ‘potverteren’, de ander heeft het over ‘studiedag‘, maar het is eigenlijk ’n soort schoolreisje voor senioren, denk ik. Het doel is tweeledig: pret en vermaak aan de ene kant, tegenover iets serieus en leerzaams om over na te denken. Het is een jaarlijks terugkerend hoogtepunt voor alle koorleden, inclusief de dirigente, waarbij ook de partners mee mogen. Ik mocht dus ook, want ik ben de partner van een koorlid dat inmiddels als altje haar vaste plek wel zal hebben verworven.
Voor dat dagje-uit wordt een heel jaar lang contributie betaald, waarvan een deel door de penningmeester wordt gespaard en voor dit doel opzij wordt gezet. Dat doet ze heel behendig, die penningmeester, en dat doet ze heel geroutineerd en volkomen legaal. Niks gewiekst, niks zwarte kas of grijze potjes, niks vestzak-broekzak, niks Zuidas-slimmigheidjes, maar gewoon eerlijk bij mekaar gespaard. Dat dagje-uit is voor Cantemus dus ècht een koekje van eigen deeg.
Er zit trouwens veel meer talent in Cantemus verborgen, en dan heb ik het nog niet eens over het muzikale talent. Ik bedoel het organisatievermogen. Dat is enorm. Want al ruim 50 jaar lang wordt dit reisje intern georganiseerd. Bij toerbeurt door steeds andere koorleden, er komt geen reisbureau of touroperator aan te pas. En dat is me ‘n klus! Alle jaren opnieuw weer een mooie bestemming vinden, van alles en nog wat regelen, voortdurend onderweg de koppen tellen (want er wil misschien wel eens een Cantemusser de groep of de weg kwijt raken), telkens weer genoeg uitdeel-lekkers-voor-onderweg inslaan, ga er maar aan staan!
Het gebeurt al jaren en het blijft leuk, gezellig en leerzaam, zo’n uitstapje. Maar dit jaar is er, naast het af en toe in- en uitstappen, eigenlijk niet zo heel veel gestapt. Want de koorleden worden er niet jonger op, al is ze dat nauwelijks aan te zien, en met het klimmen der jaren neemt het individuele stapvermogen toch wel wat af. Op dat fysieke gebied onderscheiden Cantemussers zich niet van gewone mensen. De organisatie weet dat, en dus was er een bus. En wat voor een! Een heel mooie en heel chique bus, zo’n fluisterbus met verstelbare stoelen, met uitklapvoetensteuntjes, met veiligheidsriemen en met twee (2!) in- en opgangen, om in en uit te stappen. Je zit hoog in zo’n bus, dus je ziet van alles, en van bovenaf zie je dat nèt ’n beetje beter.
We begonnen met het leerzame aspect. De bus bracht ons naar de grens van Den Haag en Scheveningen, naar het Oranjehotel. Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog de bijnaam voor de Scheveningse gevangenis. Ruim 25.000 mensen zaten hier tussen 1940 en 1945 opgesloten voor verhoor en berechting. Verzetsmensen, maar ook Joden, communisten, Jehova's getuigen en zwarthandelaren. Het complex is in 2019 na een jarenlange restauratie geopend als Nationaal Monument Oranjehote l.

Wat valt daar te zien en te horen? Heel veel. Foto’s en verhalen over onrecht, angst, en onzekerheid. Over hoop, solidariteit en geloof in vrijheid. Over de omstandigheden waaronder de gevangenen daar moesten leven. Over de kwetsbaarheid van vrijheid en welke keuzes mensen maken op het moment dat rechteloosheid, onderdrukking en vervolging de samenleving in zijn greep hebben. Over de dood waarmee het verblijf in het Oranjehotel voor velen eindigde.
Ik vond het indrukwekkend en aangrijpend, zeker in de huidige tijd waarin deze geschiedenis van 80 jaar geleden soms beangstigend dichtbij lijkt te komen. Ik was er nooit geweest, toch zo vlak bij Voorburg, maar ik wil er zeker nog eens naar toe, met onze kleinkinderen.
Dit Nationaal Monument omvat maar een klein stukje grond van het pal ernaast gelegen grote gevangeniscomplex. Dat terrein van de buren kom je niet in, begrijp ik, en die buren komen er daar ook niet uit. Gelukkig maar. Want er logeert van alles en nog wat, dat je toch liever niet in je achtertuin wilt zien rondscharrelen.
Onze aankomst daar was trouwens heel spannend. Het lukte de chauffeur van onze bus om dat enorme gevaarte achteruit door een griezelig smal toegangspoortje te sturen naar een achteraf gelegen minimaal parkeerterreintje. De passagiers leefden allemaal mee, hielden hun adem in en zelfs hun monden even dicht, en dat was voor Cantemus toch best wel een heel unieke gewaarwording.
De bus bracht ons vervolgens naar ons lunchadres in Alphen aan den Rijn, naar Avifauna. De VanderValkjes daar hadden het goed voor ons geregeld en slim aangepakt: een smakelijke lunch, bestaande uit drie componenten, warm en koud, vast en vloeibaar, per gast geserveerd op één bovenmaats bord. Handig en heerlijk - ze doen het daar wel vaker zo, denk ik.
In de Oude Rijn lag onze rondvaartboot al klaar en na de lunch scheepten we ons in. Een mooi en degelijk schip, en wat speurwerk thuis in de scheepsregisters leerde me dat het schip in 1923 was gebouwd. Alsjeblieft, alsof het niks is: ruim honderd jaar oud, en nog steeds in prima staat. Het maritieme motto ‘vol in de jaren, maar volle kracht blijven varen’ gaat zeker voor deze ijzeren dame op. Dat is de ware Cantemus-spirit! Onzin natuurlijk, want Cantemus heeft geen 100+-jarigen in haar gelederen.
Varen door Alphen aan den Rijn over de Oude Rijn is echt een mooie bezigheid. De huizen links en rechts van het water hebben een prachtig zicht op het varende verkeer langs hun voor- en achtertuinen, en je kunt vanaf de boot leuk bij die huizen naar binnen gluren. Toch wel uniek. Jawel, wij hebben in Voorburg natuurlijk de Vliet, en ’n enkele bofkont woont aan de Trekvliet of de Broeksloot, maar da’s toch anders, vind ik. Ga maar eens kijken in Alphen.

We meerden bij Avifauna weer aan, of af, en de buschauffeur nam ons graag terug aan boord. De reis ging verder naar Nieuwe Wetering. Daar ligt aan de Ringvaart het restaurant ‘Tussen Kaag en Brasem’. De weg (of liever: het weggetje) er naar toe is slingerend aangelegd rond, tussen en achter de A4 en de hogesnelheidslijn Schiphol-Rotterdam. Je moet er de weg weten, niet opgeven als je twijfelt aan de stem van het navigatiesysteem, gewoon volhouden, en dan kom je er wel, echt. En het is de moeite meer dan waard. Een mooie gelegenheid midden in de natuur, met een weids uitzicht over water en veel landelijk groen. Onbekend? Dat was het voor veel van ons dagjesmensen ook, maar na ons diner zal de mond-op-mond reclame in Voorburg en omstreken vast wel bijdragen aan iets grotere naamsbekendheid. Want dat is dit eigentijdse restaurant zeker waard. Het eten was - alweer - lekker, de bediening vlot, vaardig, verzorgd en vrolijk. Dus we kwamen - alweer - niets te kort.
En dan komt toch opeens het moment dat we de terugreizen naar Voorburg, daar valt niet aan te ontkomen. In het begin van de avond werden we weer behouden afgeleverd bij de kerk. Het was een prachtige dag geweest. De organiserende koorleden hadden goed werk geleverd, en daar werden ze voor bedankt. De chauffeur van de bus, en dat was Peter, maar niet onze eigen Cantemus-Peter, werd ook bedankt, voor zijn rustige rijstijl en zijn bewezen grote rijvaardigheid. En de penningmeester kreeg een tastbare blijk van waardering voor haar trouwe en belangeloze inzet gedurende heel veel jaren (zie hierboven, de tweede alinea). Ze moest er zowaar een beetje van blozen….
Tenslotte, misschien een terechte vraag van de lezer: had dit heel lange betoog niet wat korter gekund? Jazeker wel. Maar deze lange tekst heeft ook als doel lezers enthousiast te maken voor het koor. De lezers van Opstand dus die geen lid zijn van Cantemus, maar na het lezen van dit hele relaas denken dat ze dat eigenlijk wèl zouden willen zijn. Al was het maar om volgende keer ook mee te kunnen met het jaarlijkse uitstapje. Ik zou ze willen aanraden om gauw contact met Cantemus op te nemen. Wordt lid! Sluit je aan! Zing mee! Het is leuker dan je denkt, goed voor je muzikale vorming door de uiterst deskundige dirigente, en het houdt je jong. Doen hè?
Luc van Eijck
Comments